Werkbeurt in februari #34
Volgens een Britse studie uit 2020 kan een half uur in de tuin werken per week al voldoende zijn om er mentaal op vooruit te gaan, en zo goed zijn voor het zelfvertrouwen, het energiepeil en zelfs het humeur in het algemeen. Veel is onduidelijk over de precieze uitwerking van het grote buiten op ons gemoed, maar één bevinding kon wel worden gestaafd; de aarde zelf is een grote spanningsverlager, doordat je bacteriën inademt dewelke vrijkomen uit de bodem en die de aanmaak van het gelukshormoon serotonine stimuleren. Reden te meer om ons weer langs de Laan van Nooitgedacht te verzamelen komende zaterdag en eens flink in the great outdoors rond te stappen.
Over het knotten van wilgen is hier terugkerend geschreven. Bijvoorbeeld met betrekking tot het belang van wilgenkatjes, de wijze van aanpakken en het zogenaamde stikken. Omdat het een periodiek proces betreft, immers zonder knotten geen knotwilg, moet er van tijd tot tijd geknot worden. Het is dan geen gek idee het als onderwerp ook periodiek terugkeert. Reden temeer daar we het vorige seizoen in de ogen van traditionele knotploeggen fratsen zullen hebben uitgehaald, die we nu gaan recht zetten.
Knotten kan gezien worden als een vorm van hakhout, dat ook onder andere namen als strubbel, strubbel of schaarhout schuilgaat en daarmee erg aanleunt tegen het begrip geriefhout, geriefbosje, pest- of koebosje. In essentie maakt men gebruik van het hesrstelvermogen van bomen. Een overgebleven stobbe of knot kan na het oogsten van het hout opnieuw uitlopen, zodat het geoogste hout in de loop van de tijd weer wordt vervangen. Van de oogst - het is hier passender om in de verleden tijd te praten - werden gebruiksvoorwerpen gemaakt als onder andere manden, bonenstaken en stelen en werd het gebruikt als bindhout en brandhout. De relatie bestemming-voorradigheid zorgde voor een wisselwerking die afgestemd was op het herstellend vermogen en het vermogen van de personen die deze hakhoutcultuur beheerden, het werk uit te kunnen voeren. Een wisselwerking die tussen dezelfde bomen, de seizoenen en dezelfde mensen decennia in stand kon blijven. Nu deze relatie wat meer naar de achtergrond lijkt te zijn verdwenen, moeten we opzoek, zeker met het oog op meer bloemen, naar een ander evenwicht dan dat wordt vormgegeven door het assetmanagement dat op de Rotterdamse buitenruimte van toepassing is.
In relatie tot de knotbomen werd hierin vorig seizoen een verstorende stap genomen. In plaats van de bomen geheel te laten knotten zoals in de bestekken stond aangegeven hebben de bomen gestikt. Stikken in hakhoutbeheer betekent echter dat je juist een beperkt aantal dikkere opgaande takken de ruimte geeft en juist niet dat je deze dikke takken verwijderd. Ons doel was dan ook om in zekere zin te komen tot verjongingssnoei, door de zware takken te verwijderen zouden deze niet uitscheuren, terwijl er toch katjes zouden bloeien en er meer licht op de grond terecht zou kunnen komen. Dus nectar voor vroegvliegende bestuivers, geactiveerde slapende knoppen en zaden door de verhoogde lichtinval en een uitgangssituatie waarmee we het volgende seizoen over zouden kunnen stappen op het alternerend knotten van de wilgen.
De afwisseling zorgt voor meer gradiënten, meer overgangssituaties, waardoor er meer ruimte wordt geboden aan variatie. Daarnaast wordt het werk overzichtelijker, immers zullen we nu bijvoorbeeld slechts eenderde van het aantal bomen moeten knotten. Dus terwijl de variatie de mogelijkheid wordt geboden toe te nemen door meer verschillende condities te creëren, ontstaat in de werkstroom juist een grotere regelmaat en beperktere voluminositeit. Omdat we sinds januari vorig jaar niets meer kunnen laten afvoeren is dat laatste van grote betekenis, ook in deze circulaire economie geldt less is more.
Een lange aanloop dus om te komen tot het voornemen zaterdag een ter plekke te selecteren aantal wilgen te gaan knotten.
Met een oostenwind en 3 graden Celsius wordt het echt knotweer.
De werkzaamheden:
Het knotten van wilgen;
Het maken van takkenrillen.
Deze vierendertigste werkochtend zal plaats vinden op 8 februari van 10.30 tot 12.30 en ook daarna iedere tweede zaterdag van de maand in hetzelfde tijdvak.
P.s. Nog geheel buiten beschouwing is gebleven dat ook bij lichenen of korstmossen en mossen successie voorkomt. In relatie tot hakhout of knotbomen betekent dat, dat zich gedurende het leven van de bomen een grotere verscheidenheid aan mossen en korstmossen zal aandienen, omdat de eindigheid van het leven van de bomen al intreed tijdens het beheer. Knotwilgen bestaan daarom vaak uit overgangen tussen levend en doodhout, de conditie waardoor de successie optreedt. Een interessant en toegankelijk artikel hierover werd in 1983 geschreven door J.J. Barkman in het Nederlands Bosbouwtijdschrift. Het dode hout is naast korstmos/mosgemeenschappen ook interessant voor onder andere verschillende kevers, zweefvliegen en vogels, terwijl het levende hout aantrekkingskracht uitoefent op knaagdieren als muizen en bevers. Deze laatste heeft zich reeds gevestigd op en rondom het Eiland van Brienenoord, het is een kwestie van tijd voordat deze keystone species in onze richting begeeft.
Leestips voor deze maand, wellicht veel te laat opgepakt, maar daardoor niet minder inzichtelijk en actueel is George Monbiots Feral: Rewilding the land, sea and human life, daarnaast beveel ik van harte de instant classic Hedgelands - A wild wander around Britain’s greatest habitat van Christopher Hart aan.
Met vriendelijke groet,
Bas Rozenbeek